Zeshonderd jaar geleden vond de Sint-Elisabethsvloed plaats. In de nacht van 18 op 19 november 1421 brak een dijk in de omgeving van Dordrecht. Al snel na de overstroming deden verhalen de ronde over 100.000 verdronkenen en 72 dorpen die voorgoed in de golven waren verdwenen.
Nog steeds bestempelt men de Sint-Elisabethsvloed als een van de grootste watersnoodrampen in de Nederlandse geschiedenis. De verhalen over een overstroming van Bijbelse proporties vormden de basis voor een rijke herinneringscultuur. Vanaf de vijftiende eeuw hebben talloze schilders, schrijvers, prenten- en kaartenmakers verhalen over de ramp vereeuwigd.